Een botsing kon je het niet noemen, hoewel iedereen gevoeld had dat hij met lijn 90 lichtjes de bumper van zijn voorganger had geraakt. Het stoplicht stond nog niet op groen. Hij keek in zijn achteruitkijkspiegel. Halverwege de bus aan de linkerkant zat Alice verdiept in een boek. Groen leren jack met haar lange, donkerbruine staart bijna bovenop haar hoofd. Alice was de enige die met de bus naar Zuid ging. De rest van de klas fietste naar wijken met grote huizen in Oost of Noord. Twee rijen naar achteren een groepje opgeschoten pubers. Hun koppen waren geschoren en ze praatten luid. Ze droegen rode jacks met het logo van een metselbedrijf. Rechts zat een oude man, geruite pet op, waar een paar grijze krullen onderuit piepten. Met zijn stok in zijn linkerhand staarde hij naar buiten, de grijze herfstlucht in. En ook was Maddie er nog, met haar daverende lach. Ze was juridisch secretaresse, maar dat verveelde haar, had zij hem laatst verteld. Groen. De chauffeur trok op. In plaats van strak vooruit op de weg te kijken, had hij er een gewoonte van gemaakt om in zijn achteruitkijkspiegel de gezichten te zoeken van zijn passagiers. Gezichten fascineerden hem. Getekend, gebruind, verweerd of bezorgd en dan weer uitgelaten, mooi en levendig. Of kinderlijk onschuldig. In zijn lijn 90 kwam het leven dagelijks in vele gezichten voorbij. In ieder gelaat zag hij een verhaal weerspiegeld. Het was gaan regenen en de ramen van de bus besloegen. Talloze druppeltjes op het raam. Bij halte Aartshertogenlaan stopte hij om een oudere dame met felroze, bloemige paraplu te laten instappen. Uit haar schoudertas stak een fles wijn. Iedere dag bracht hij haar naar haar zoon die vlakbij het station woonde, drie haltes verder. Een vlaag kou trok langs zijn been. De deur was open. ‘Zozo mevrouw Arends, wat een vrolijkheid op uw paraplu!’ ‘Ja Jan, je moet wat met dit weer,’ lachte ze. Ze nam plaats op de eerste stoel vooraan rechts. Tien minuten om hun beider leven door te nemen. Hij vertelde over de problemen met zijn oudste zoon, die niets uitvoerde op school en vrijwel elke dag te laat kwam. Je moet het gezellig maken, zei ze, dan doen ze alles voor je. Hij keek naar buiten. Mensen kwamen terug van hun werk. Het regende niet meer, maar het woei hard, sommigen hadden hun winterjas weer uit de kast gehaald. Zomers vlogen om, de herfst duurde een stuk langer. Aan de winter kwam geen eind, was zijn ervaring. En nu is het wachten tot het lente wordt, dacht hij terwijl hij zijn bus linksaf de Orthenseweg op draaide. Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over dit bijzondere boek.
Volg Sanneke van Hassel, Uitgeverij De Bezige Bij en Not just Any Book op Twitter.
2 Comments
|
JES' BLOGIk schrijf. Archief
January 2019
|