*je leest deze blogpost in 50 seconden, de nadenktijd achteraf kan een stuk langer zijn![]() Tijdens de wekelijkse schrijfsessies met schrijfmaatjes van de schrijfwerkplaats is er onder ons schrijvers een steeds terugkerende schrijfvraag. Kun je het beste gewoon beginnen met schrijven, kijken wat zich aandient en onderweg de richting ontdekken die het verhaal op wil gaan of bepaal je van tevoren de verhaallijn? Ieder blijkt zijn of haar eigen voorkeur te hebben: organisch dan wel planmatig. En ik zweef daar ergens tussenin. Ik heb mijn personages amper uitgewerkt en dat blijkt gaandeweg niet echt handig te zijn. Bovendien weet ik niet precies waar mijn verhaal naartoe gaat, en ook op dat punt loop ik steeds vaker vast. Als het gaat om fictie -of een beetje echt en de rest verzonnen- neig ik er steeds meer toe om te pleiten voor een gestructureerde aanpak. Ik veronderstel dat ook onder de grote schrijvers de meningen hieromtrent uiteen zullen lopen. En toen viel Het labyrint met een plof door de brievenbus. Helderblauw met een felgele titel. Een paar kinderogen die je aankijken. De ogen van de persoon waar het in het gehele boek om draait, de hoofdpersoon dus en hoe paradoxaal ook: de grote afwezige in het boek. Goed uitgewerkte karakters, een puzzel waarvan maar mondjesmaat een stukje wordt vrijgegeven, laat staan dat ze gemakkelijk in elkaar passen. Kortom, een labyrint van ontwikkelingen en verhoudingen. Het verhaal zit slim in elkaar. Waar veel boeken ten onrechte het predicaat Literaire thriller dragen, zou dit voor Het labyrint wat mij betreft niet overdreven zijn. Hoe zou Eklund het aangepakt hebben? Kan Het labyrint organisch ontstaan zijn? Dat lijkt mij eerlijk gezegd zeer onwaarschijnlijk. Een verhaal met een dergelijke complexiteit, wisselingen van tijd en perspectief kan naar mijn idee onmogelijk organisch ontstaan. Hij moet dit verhaal van tevoren misschien zelfs wel tot in detail geconstrueerd hebben. Denk ik. Eens? Of juist niet? Schrijvers, laat je horen, hoe zien jullie dit? Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over deze roman.
Volg Sigge Eklund, Meridiaan Uitgevers en Not just Any Book op Twitter.
3 Comments
Lief & Echt & Ontroerend & Sober& Sfeervol & Intiem & Klein & Groots & Mooi & Mooier & Meesterlijk! Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over deze roman. Volg Emma Hooper, Uitgeverij Podium en Not just Any Book op Twitter. Een botsing kon je het niet noemen, hoewel iedereen gevoeld had dat hij met lijn 90 lichtjes de bumper van zijn voorganger had geraakt. Het stoplicht stond nog niet op groen. Hij keek in zijn achteruitkijkspiegel. Halverwege de bus aan de linkerkant zat Alice verdiept in een boek. Groen leren jack met haar lange, donkerbruine staart bijna bovenop haar hoofd. Alice was de enige die met de bus naar Zuid ging. De rest van de klas fietste naar wijken met grote huizen in Oost of Noord. Twee rijen naar achteren een groepje opgeschoten pubers. Hun koppen waren geschoren en ze praatten luid. Ze droegen rode jacks met het logo van een metselbedrijf. Rechts zat een oude man, geruite pet op, waar een paar grijze krullen onderuit piepten. Met zijn stok in zijn linkerhand staarde hij naar buiten, de grijze herfstlucht in. En ook was Maddie er nog, met haar daverende lach. Ze was juridisch secretaresse, maar dat verveelde haar, had zij hem laatst verteld. Groen. De chauffeur trok op. In plaats van strak vooruit op de weg te kijken, had hij er een gewoonte van gemaakt om in zijn achteruitkijkspiegel de gezichten te zoeken van zijn passagiers. Gezichten fascineerden hem. Getekend, gebruind, verweerd of bezorgd en dan weer uitgelaten, mooi en levendig. Of kinderlijk onschuldig. In zijn lijn 90 kwam het leven dagelijks in vele gezichten voorbij. In ieder gelaat zag hij een verhaal weerspiegeld. Het was gaan regenen en de ramen van de bus besloegen. Talloze druppeltjes op het raam. Bij halte Aartshertogenlaan stopte hij om een oudere dame met felroze, bloemige paraplu te laten instappen. Uit haar schoudertas stak een fles wijn. Iedere dag bracht hij haar naar haar zoon die vlakbij het station woonde, drie haltes verder. Een vlaag kou trok langs zijn been. De deur was open. ‘Zozo mevrouw Arends, wat een vrolijkheid op uw paraplu!’ ‘Ja Jan, je moet wat met dit weer,’ lachte ze. Ze nam plaats op de eerste stoel vooraan rechts. Tien minuten om hun beider leven door te nemen. Hij vertelde over de problemen met zijn oudste zoon, die niets uitvoerde op school en vrijwel elke dag te laat kwam. Je moet het gezellig maken, zei ze, dan doen ze alles voor je. Hij keek naar buiten. Mensen kwamen terug van hun werk. Het regende niet meer, maar het woei hard, sommigen hadden hun winterjas weer uit de kast gehaald. Zomers vlogen om, de herfst duurde een stuk langer. Aan de winter kwam geen eind, was zijn ervaring. En nu is het wachten tot het lente wordt, dacht hij terwijl hij zijn bus linksaf de Orthenseweg op draaide. Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over dit bijzondere boek.
Volg Sanneke van Hassel, Uitgeverij De Bezige Bij en Not just Any Book op Twitter. ![]() Ruud Lubbers, Thea Beckman en Anton Pieck. Hoewel er meer verschillen dan overeenkomsten tussen deze drie Nederlanders zijn, delen zij hun verre afkomst. Alle drie zijn namelijk afstammelingen van vroegere koloniepaupers, die al dan niet gedwongen in het dorpje Veenhuizen gewoond hebben. Veenhuizen? Google Maps tekent een rode stippellijn rond het kleine dorp, gelegen te midden van het hoogveen. Hoewel zo 1-2-3 geen eenduidige legenda is terug te vinden, gaat het hier duidelijk niet om zomaar een Drents dorp. Het is de plek die in 1823 door de Maatschappij van Weldadigheid werd aangewezen als plattelands-kolonie, waar landlopers, bedelaars, dieven, wezen en vondelingen de kans kregen hun leven te beteren. Arbeid en discipline zouden de mensen in dit heropvoedingsgesticht op het rechte pad krijgen, waar later ook gedetineerden in verschillende soorten en maten een plek kregen. Tot begin jaren ’80 van de vorige eeuw was het dorp niet toegankelijk voor buitenstaanders of pottenkijkers, hetgeen betekende dat het hier ging om een gesloten gemeenschap, een eiland zonder zee, een open-air gevangenis. Fascinerend. Mariët Meester is, anders dan afstammelingen Ruud, Thea en Anton, zélf opgegroeid in dit gevangenisdorp, in de tijd dat de grenzen van Veenhuizen nog gesloten waren. Gedetineerden wasten de ramen van ‘gewone’ bewoners of harkten hun tuin en om de juiste zeden en moraal te benadrukken, werden vele gevels van woningen gesierd met verheffende opschriften. Ik ben razend nieuwsgierig naar het verhaal van haar eigen jeugd. Hoe was het voor de kleine, geboren Haagse Mariët om daar op te groeien als dochter van het schoolhoofd? Het gezin, de buren, haar klasgenootjes, de gevangenen, de dorpssfeer en -cultuur. Haar verleden spreekt tussen de Hollands-Siberische regels door tot mijn verbeelding. Veel minder benieuwd ben ik naar het doen en laten van hoofdpersoon pastoor Pex, die in Veenhuizen zijn hart verliest aan huishoudster Martine. Hoewel gebaseerd op waargebeurde voorvallen en personages, weten de hoofdpersonen mij niet echt te boeien, afgeleid als ik ben door mijn fascinatie voor het verleden van de auteur. Mogelijk vind ik in Het pauperparadijs van Suzanna Jansen wat ik mis in Hollands Siberië en zo niet, Mariët, schrijf dan alsjeblieft alsnog jouw eigen verhaal. Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over deze roman.
Volg De Arbeiderspers en Not just Any Book op Twitter. ![]() Hoe meer ik weet, hoe meer ik besef dat ik niets weet. Vrij vertaald naar Socrates, is dat wat mij als schrijver kwelt: hoe meer ik schrijf, des te groter het besef dat ik een literair groentje ben. Zelfs met vier van mijn boeken op de planken van de stadsbieb, kom ik tot de conclusie dat ik pas kom kijken, dat mijn schrijfkunsten absoluut voor verbetering vatbaar zijn. Momenteel doe ik een poging tot een vijfde boek. Een boek over dilemma’s rondom het leven en de dood. Trouw bouw ik wekelijks verder aan mijn manuscript, maar overtuigd van de kracht van mijn schrijfsels ben ik nog niet. Al weken knagen de twijfels over de spanningsboog van het verhaal. Genoeg dilemma’s om erin te verwerken en misschien zelfs wat onverwachte wendingen, maar waarom zou de lezer verder willen lezen, willen weten waar dit naartoe gaat? Wat maakt mijn verhaal de moeite van het lezen waard? Ik heb hulp nodig. En wel snel, voordat ik de motivatie van het schrijven verlies. Ik maak een afspraak op de EHBO-post van de stadsbieb. Een paar dagen later kan ik terecht, dinsdag om 13.00 uur. Op de bewuste dag neem ik plaats in de wachtkamer: het centrale, zonnige binnenplein. In afwachting van de zuster bestel ik een vitaminesapje, maar ik hoef niet lang te wachten; ze is stipt op tijd. Rustig en begripvol hoort ze mijn probleem aan. Ze is innemend, geduldig en uitermate deskundig, zoals dat van een EHBO’er verwacht van mag worden. Ze komt met verrassende ideeën, weet mij gerust te stellen en hoopvol te stemmen over de mogelijkheden van mijn boek-to-be. Gips, krukken of een operatieve ingreep komen niet eens ter sprake. Met een paar dagen boekrust, hier en daar een plotpleister en een flinke inspiratie-injectie zet ze mij weer op de rit. Opgelucht en opgetogen heb ik weer het volste vertrouwen in mijn boek. En in mijzelf. Voorlopig groen licht voor dit groentje. Nu nog een uitgever. Met dank aan Mijke Pol, stadsbibliotheek Den Bosch en de Schrijfwerkplaats.
Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over deze roman. Volg De Arbeiderspers en Not just Any Book op Twitter. ![]() Alles wat met marketing te maken heeft, brengt in mij de Pinkeltje naar boven. De kleine zelfstandige voelt zich dan ineens niet meer zo zelfstandig, de enthousiaste schrijver, maker en verzinner van Dingen wordt overvallen door een niet te stoppen gevoel van krimp en reduceert zichzelf in een flits tot Pinkeltje formaat. Hoe goed ik ook mijn best doe, het verkopen dan wel aanprijzen van mijn eigen kennis en kunde zit mij niet in het bloed. Ik veerde dan ook verlangend en verwachtingsvol op van mijn stoel, toen ik Calimeromarketing 3.0 voorbij zag komen. Er was direct een klik. Calimero zou mij begrijpen en doorzien en Pinkeltje van een hele berg praktische en uitvoerbare tips voorzien. Calimero en Pinkeltje; er hing een vriendschap in de lucht. Een paar dagen later viel Calimero met eierdop en al door de brievenbus, maar het kuiken moest nog even op de boekenstapel netjes op zijn beurt wachten. Mijn marketing-avontuur zou een vliegende start krijgen. Althans, dat dacht ik toen. Nu, 192 goed gevulde bladzijden verder weet ik dat het echte werk nog moet beginnen. Calimero is zeer concreet en praktisch: ideeën, tips, adviezen, suggesties, je hebt het zelf voor het kiezen. Wat helpt dan het allerbeste? Een lijstje maken, inderdaad. * Gravatar goegelen en professionele foto koppelen aan mijn mail-adres * Ja echt, visitekaartjes laten maken * Website nog eens doornemen en verbeteren * De iPhone van mijn zoon overkopen (tis verdorie omgekeerde wereld) * Vragen blijven stellen over mij, mijn toegevoegde waarde en koers * Netwerken, maar dan op de Calimero-manier * Bloggen ;-) * Kijken of ik tóch zoiets als lezingen, workshops etc. wil geven, maar dan à la Jessica * Mij eindelijk gaan verdiepen in Prezi * Registreren bij about.me, google alert instellen, hootsuite herontdekken * Stoppen met het verkopen dan wel aanprijzen van mijn product: ik word een vuurtoren (zie Calimeromarketing 3.0) * Karen Romme bedanken ✔ En dan nog af en toe blijven wandelen, schrijven en lezen voor de nodige ideeën en inspiratie. Niks komkommertijd, de zomertijd is de beste tijd voor een vuurtoren! ![]() Jaap Robben heeft een geweldig romandebuut afgeleverd, met de vervreemdende titel Birk. Birk vertelt het verhaal van Mikael, die met zijn moeder op een afgelegen eiland woont. Zijn vader, genaamd Birk, is verdronken, verdwenen in zee. De pijn, schuldgevoelens, het verdriet, isolement en onvermogen van zowel moeder als zoon om dit verlies een plek te geven, vergiftigen de moeder-zoon relatie en woekeren door de dagelijkse realiteit van het eenzame eilandleven, als wortels van een niet te stoppen onkruid. Robben’s soberheid van schrijven, de korte zinnen en het totaal ongekunsteld taalgebruik hebben een enorme zeggingskracht. Birk is een boek boordevol sfeer en gevoelens. Ik heb Jaap Robben gemaild, meteen toen ik Birk uit had. Daarop volgde onderstaande mailwisseling. Begin. Lees. Krabbel dingetjes op papier. En kijk rond. Op 18 mei 2014 20:11 schreef "Jessica Menheere" <[email protected]> het volgende: Beste Jaap, Ik heb net Birk uitgelezen en jemig, wat een uitzonderlijk boek heb je geschreven. Op 30 mei publiceer ik, samen met nog een aantal boek-bloggers van Een perfecte dag voor literatuur een stuk over Birk op mijn site. Ik verwacht dat je die dag niet minder dan een staande ovatie zult ontvangen. Dus ik breek mij het hoofd over een manier om je boek op een minder gangbare manier podium te geven in mijn blog. Een recensie is mij in dit geval te voor de hand liggend. Ik zou je graag een paar vragen willen stellen en je antwoorden mee willen nemen in wat ik over Birk ga schrijven. Sta je hier open voor? Ik denk aan een vraag of 5 per mail. Je antwoorden kan je zo kort of lang maken als je zelf wilt. Ik hoop van je te horen, fijne avond, Jessica Menheere Op 19 mei 2014, om 11:18 heeft Jaap Robben het volgende geschreven: Dag Jessica, Dank voor je enthousiaste mail. Dat doet goed op zo'n zonnige maandagochtend. Uiteraard wil ik je vragen graag beantwoorden, stuur maar op! Met groeten, Jaap Op 19 mei 2014 21:17 schreef Jessica Menheere <[email protected]>: Dag Jaap, Leuk! Ik heb een paar vragen bedacht, die mij als lezer en ook als schrijver interesseren. Maar voel je vooral vrij om te zeggen wat jij vindt dat gezegd moet worden over Birk en je schrijfkunsten! En als onderstaande vragen er vervolgens bij inschieten, hoor je mij niet klagen ;-) Op 23 mei 2014, om 14:18 heeft Jaap Robben het volgende geschreven: Dag Jessica, Onderstaand mijn antwoorden op je vragen. Hopelijk kun je er iets mee. Veel groeten en ik zal je blog gaan lezen de 30e. Ben benieuwd. Jaap Kun je aangeven hoe het idee voor Birk ontstaan is? Er speelden verschillende verhalen in mijn hoofd. Ik las een stukje in de krant over een jongetje dat ging zwemmen in zee, zijn vader ging hem redden. Maar verdronk daardoor zelf. Dat schokkende, kleine krantenstukje bleef maar woekeren in mijn hoofd. Een tijd daarna was ik in een bejaardenhuis met dementerenden en daar deed ik wekelijks spelletjes met bewoners. Op een avond had ik een korte broek aan, de dame naast me legde haar hand op mijn bovenbeen en zei: 'Weet jij dat je hele mooie benen hebt.' Ik bloosde, knikte wat opgelaten. 'Je hebt echt hele mooie benen.' 'Goh, dank u,' zei ik en 'Wilt u nog wat thee?' 'Heb je al een vriendinnetje?' 'Eh, ja.' En de dame trok haar hand terug. Dat voorval intrigeerde me. Stel het is je moeder die jou aanziet voor je vader. Omdat je op hem lijkt. Dan zou je dit afhouden. Maar ze zou er steeds weer op terugkomen. En toen dacht ik, onder welke omstandigheden zou je het toelaten. Er zelfs op in gaan? Dit en het krantenberichtje maakten een vonkje in mijn hoofd. En op basis daarvan ben ik begonnen met schrijven. Waaruit put je je inspiratie tijdens het schrijven? Goh, dat kan alles zijn. Op vakantie gaan. In de trein zitten en naar buiten kijken. In de begin periode van het werken aan een boek ga ik graag op pad. Lucht in mijn hoofd. Beweging om me heen. Een dagje schrijven, zittend en slenterend door een museum. Plekken die niet direct iets met mijn boek te maken hebben, maar me wel voeden. Wat werkt wat schrijven betreft voor jou het beste (bijv. afzondering opzoeken of juist niet, meters maken of wachten op inspiratie etc.)? In het begin helpt de levendigheid. Het ronddwalen. De afzondering en het doorwerken komt bij mij pas na een tijdje. Als in mijn hoofd de dingen uitkristalliseren. Dan heb je iets om uit te bouwen. Als ik te vroeg 'meters ga maken' dan zit daar veel te veel ruis tussen en is het lukraak wat schrijven. Dat brengt mij meestal weinig. Bestaat het eiland en Tramsund echt? Googlen levert niets op... Tja, dat is een mysterie natuurlijk. En dat laat ik ook zo... Wat zou je alle (aspirant)schrijvers aanraden, ofwel wat is jouw gouden tip? Begin. Lees. Krabbel dingetjes op papier. En kijk rond. Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over deze roman. Volg Jaap Robben, Uitgeverij De Geus en Not just Any Book op Twitter. ![]() Een boek, groter dan een leven, levensecht beschreven. Here is tachtig, ziek en ‘op de koude bergtop van haar ouderdom’ toe aan de dood. Haar crematie staat gepland op 14 december en tot die dag brengt zij haar tijd door in een gehuurde garage. Aan bed gekluisterd vermaakt zij zich met haar laptop, en met Facebook in het bijzonder. Here vertelt haar levensverhaal. Meeslepend, verbijsterend, intrigerend. Soms ontroerend, dan weer vlijmscherp. De lezer doorkruist met het verhaal van Here vele decennia, wordt meegevoerd naar verschillende landen en (sub)culturen, ziet het oorlogsverleden belicht vanuit een minder gangbaar perspectief en leert allerhande uitgesproken persoonlijkheden kennen. Als lezer krijg je sympathie voor de sarcastische oude vrouw die Here is geworden, want het waarom is overduidelijk en begrijpelijk. Deze vrouw heeft namelijk veel te veel meegemaakt, meer dan in een mensenleven past. Misschien wel meer dan in de 541 pagina’s past. Is dit levensverhaal waargebeurd? Al lezende merk ik dat ik afgezien van de geisers, vulkanen en Icesave zo goed als niets van IJsland weet, en de vele opgevoerde plaatsen -afgezien van Reykjavik- en zogenaamd bekende personages komen mij niet eens ver weg bekend voor. Als auteur Helgason deze levenskroniek verzonnen heeft, is dat een bijzonder knappe prestatie. Here overleeft de Tweede Wereldoorlog, als elfjarig ouderloos meisje zwervend door de bossen van Polen en Duitsland, en ook de jaren daarna is haar leven verre van rustig of doorsnee. Er gebeurt zo veel, dat ik af en toe de draad even kwijt ben. Terugzoeken naar wie, waarom en wat ook alweer, is in een dergelijk lijvig boek echter onbegonnen werk. De vraag naar het waarheidsgehalte van dit fascinerende boek blijft mij bezighouden. Ik ga op zoek. Hoofdpersoon Here zou de kleindochter van de eerste IJslandse president Sveinn Björnsson zijn. Klopt, zegt internet, deze meneer heeft geleefd en in het boek beschreven details rondom zijn bestaan blijken te kloppen. Maar wat is dan verzonnen in deze roman? En wat niet? Ik google haar naam. Here, ofwel Herbjörg Maria Björnsson zou inmiddels overleden moeten zijn en tot mijn verbijstering stuit ik op een Facebookpagina van een oude dame. Minder rauw en stoer dan we Here op de cover zien, maar toch. De dame draagt in ieder geval de juiste naam, is aardig op leeftijd en heeft een zuurstofslangetje in haar neus. Longemfyseem, dat was naast kanker de slopende ziekte waar Here aan leed, en bij deze ziekte moet de patiënt vroeg of laat zuurstof toegediend krijgen. Dit toeval lijkt te groot. Here is niet meer, maar wás wel degelijk? Enkele dagen na de publicatie van deze blog, wees mede-blogger @Petepel (dank je wel Peter!) mij erop dat Helgason op Twitter te vinden is. Op mijn prangende vraag antwoordde hij het volgende: HalgrimHelgason @jesmenheere no, I put her on Fb, in preparation for writing about her, Herra is a fictional character based on a woman named Brynhildur Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over deze roman.
Volg De Arbeiderspers en Not just Any Book op Twitter. ![]() Marte Kaan geeft een stem aan hoofdpersonen die links- of rechtsom verteerd of –zoals de achterflap schrijft- ‘uitgehold’ worden door destructieve emoties. Je hoeft geen ‘Saboteur’ te zijn om gekweld te worden door gevoelens die je liever niet zou voelen. Weinig verheffende gevoelens oogsten gewoonlijk namelijk weinig bijval van de buitenwacht, laat staan dat ze de betreffende mens goedkeuring dan wel bewondering opleveren. Dergelijks wordt daardoor meestal niet geuit, maar liever opgekropt. We leven ten slotte in een beschaafde wereld. Zo suddert onwenselijks onderhuids lekker door en wij, struisvogels, doen lekker alsof het er dan dus ook niet is. Ik vind mijzelf best een acceptabel mens. Een aardig gelukt exemplaar, voldoende bedeeld met mooie eigenschappen, een groot geweten en een behoorlijke dosis sociaal besef. Ik probeer een goede moeder te zijn, aandacht op te brengen voor partner, zus en lieve vriendinnen, betrokkenheid te tonen en goed te zorgen voor wie zorg nodig heeft. Ik zal nooit iets uit het raam van de auto gooien en ik kan mij niet herinneren dat ik ooit iemand uitgescholden heb –oh ja, toch wel. In de dagelijkse werkelijkheid doe ik echt mijn best de optimale variant van mijzelf neer te zetten, wat heel soms lukt, maar meestal schromelijk mislukt. Want ik lijd aan een ochtendhumeur, ongeduld, ergernis, betweterigheid, ijdelheid, en soms zelfs afgunst. Genoeg? Nog iemand die mij beter wil leren kennen? De Saboteur in mij daagt je uit. P.S. Overigens lijd ik ook aan overmatige eerlijkheid. Lees ook wat andere bloggers van literaire lees- & blogclub Een perfecte dag voor literatuur schreven over deze roman. Volg Marte Kaan, Ambo Uitgevers en Not just Any Book op Twitter. |
JES' BLOGIk schrijf. Archief
January 2019
|